HOOFDSTUK B
Er bestaan diverse soorten wanden in kelders. In dit hoofdstuk worden er enkele behandeld.
1. Wanden betegeld op cementgebonden onderlaag
Wanden waarvan de tegels in specie zijn gezet dienen bij lekkage geheel te worden ontdaan van de tegels. De reden is omdat men anders er niet achter kan komen waar de lekkage uit voort komt. Vaak is het dan ook zo, dat de cementgebonden raaplaag ook al los ligt van de bouwmuur. Deze cementgebonden raaplaag zal dan ook voor een groot deel van de muur afkomen tijdens het verwijderen van de tegels.
Nadat men alle tegels heeft verwijderd dient men alle scheuren en gaten te dichten (zie hoofdstuk C ). Ook dient men indien de vloer niet wordt gedaan, de kim ook volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Hierna moeten alle wanden met water hoge druk gereinigd worden. Vervolgens dient men een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10, aan te brengen. Dikte raaplaag circa 10 mm. Na het aanbrengen van de raaplaag dient deze geheel in KRIZTAL® 1 gezet te worden.
2. Wanden geverfd
Indien de cementgebonden raaplaag op de wanden voorzien is van een verflaag, dan moet bij poreusheid van de wanden de gehele verflaag van de wanden worden verwijdert middels het schuren met diamant komschijven.
Vervolgens dienen de wanden geheel schoongespoten te worden met water hoge druk. Hierna dient men alle scheuren en gaten te dichten (zie hoofdstuk C ). Ook dient men indien de vloer niet wordt gedaan, de kim volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Daarop volgend dient men met een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10, de beschadigde raaplaag weer te herstellen. Dikte raaplaag circa 10 mm. Na het herstellen van de raaplaag deze geheel in KRIZTAL® 1 zetten.
3. Raaplaag op metselwerk
Indien de gemetselde kelderwanden zijn voorzien van een raaplaag en deze raaplaag is waterdoorlatend, dan dient men als eerste de wanden te reinigen met een hoge druk waterspuit. Hierdoor zullen ook veel loszittende delen van de muur loskomen.
Daarna dient men alle loszittende delen en slechte stukken uit de cementgebonden raaplaag te verwijderen middels hamer en beitel en pneumatische hamers. Vervolgens dient men alle gaten en scheuren open te kappen en te dichten (zie hoofdstuk C). Ook dient men indien de vloer niet wordt gedaan de kim volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Daarop volgend dient men met een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10, de beschadigde raaplaag weer te herstellen. Dikte raaplaag circa 10 mm. Na het herstellen van de raaplaag deze in zijn geheel in KRIZTAL® 1 zetten. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen.
4. Schoon metselwerk
Men spreekt van schoon metselwerk indien de wanden zijn gemetseld en strak zijn afgevoegd (platvol). Gemetselde wanden zijn zonder behandeling per definitie lek. Dit komt doordat tijdens het metselen de metselsteen het vocht uit de metselspecie omhoog zuigt. Het vocht blijft vervolgens onder de steen zitten en verdampt dan langzaam.
Daar waar het vocht onder de metselsteen is verdampt ontstaat een kleine naad welke waterdoorlatend is. Om deze wanden waterdicht te krijgen dient men als eerste de wanden geheel ruw te maken met diamant komschijven. Vervolgens dienen de wanden geheel schoongespoten te worden met water hoge druk. Daarna dient men alle gaten en scheuren open te kappen en te dichten (zie hoofdstuk C). Ook dient men, indien de vloer niet wordt gedaan, de kim volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Daarna dient men een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10 aan te brengen. Dikte raaplaag circa 10 mm. Na het aanbrengen van de raaplaag deze in zijn geheel in KRIZTAL® 1 zetten. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen.
5. Vuil metselwerk
Men spreekt van vuil metselwerk indien de wanden zijn gemetseld en niet zijn afgevoegd. Bij dit type metselwerk is de metselspecie dan ook niet afgestreken. De openstaande voegen zullen op plekken ver terug liggen en op andere plekken met punten en bulten uitsteken. Om deze wanden waterdicht te krijgen moeten eerst de uitstekende cementdelen eraf gekapt worden. Daarna dient men de muren ruw te schuren met diamant komschijven.
Vervolgens dienen de wanden geheel schoongespoten te worden met water onder hoge druk. Daarna dient men alle gaten en scheuren open te kappen en te dichten (zie hoofdstuk C). Ook dient men indien de vloer niet wordt gedaan, de kim volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Hierna kan men de voegen allen geheel platvol afvoegen met KRIZTAL® plast gemengd op een verhouding van 1/3 met voegspecie. Vervolgens dient men een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10 aan te brengen. Raaplaag circa 10 mm dik. Na het aanbrengen van de raaplaag deze in zijn geheel in KRIZTAL® 1 zetten. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen.
6. Kalkzandsteen
Kalkzandsteen wordt gemaakt door ongebluste kalk en zand zeer goed te mengen. Met vocht wordt dit onder grote druk tot kalkzandsteen gemaakt. Anders dan bij cement en beton, waar zand slechts een vulmiddel is, maakt zand bij kalkzandsteen een wezenlijk onderdeel uit van de verharding van deze kalkzandsteen. Het zand wordt door de chemische reactie aan elkaar gelijmd. Men maakt kalkzandsteen metselsteen voor metselwerken en kalkzandsteen blokken om te verlijmen.
Om deze wanden waterdicht te krijgen dient men de muren eerst ruw te schuren met diamant komschijven, zodat men een goed hechting kan verkrijgen met de kalkzandsteen. Vervolgens dienen de wanden geheel schoongespoten te worden met water onder hoge druk. Daarna dient men alle gaten en scheuren open te kappen en te dichten (zie hoofdstuk C). Ook dient men indien de vloer niet wordt gedaan, de kim volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Hierna dient men een cementgebonden raaplaag, welke geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10 aan te brengen. Raaplaag circa 10 mm dik. Na het aanbrengen van de raaplaag dient men deze in zijn geheel in KRIZTAL® 1 zetten. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen.
7. Prefab betonwanden
Er worden in dit handboek twee soorten prefab wanden beschreven die voor kelders worden toegepast. De prefab holle wanden en de prefab volle wanden.
Holle wanden bestaan uit twee prefab betonelementen welke als bekisting dienst doen. Na plaatsing van deze wanden worden deze volgestort met beton. Indien deze wanden lekkages vertonen dan is dat meestal in de kim of in de hoeken.Om dit te kunnen dichten dient men de kim en de hoeken met een mechanische beitel of met de hand tot een diepte van circa 60 mm uit te kappen en dan van binnenuit dichten. Bij stromend water eerst dichten met KRIZTAL® Plug en dan afwerken met KRIZTAL® Barri. Vervolgens de reparatie in in KRIZTAL® 1 zetten. (zie ook hoofdstuk C en D)
Wat voor holle wanden geldt gaat ook op voor de massief beton. Ook deze zijn bij lekkage veelal lek in de kim en de hoeken. Hiervoor geldt dan ook dichting van kim en hoeken, zoals beschreven bij holle wanden.
Ook kan het voorkomen dat tijdens transport of plaatsing er een haarscheur in is gekomen. Een dergelijke haarscheur gaat uit zichzelf meestal wel dicht. Echter kan dit in hardnekkige gevallen wel enkele jaren duren.
Om deze scheuren gelijk te dichten en het helingsproces te versnellen dient men deze scheuren te behandelen met KRIZTAL® 1 en KRIZTAL® 2. Men dient dan het oppervlak rondom de haarscheur (aan beide zijden haarscheur 50 mm ) van de aanwezige bekistingolie te ontdoen zodat men het oppervlak op kan ruwen. Vervolgens dient men het opgeruwde oppervlak goed vochtig te maken alvorens een laag KRIZTAL® 1 aan te brengen. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen. Daarna KRIZTAL® 2 aanbrengen op de KRIZTAL® 1. KRISTAL® 1 en KRIZTAL® 2 nat in nat op elkaar aanbrengen. Na circa twee weken is de haarscheur dichtgegroeid en na circa vier weken kan desgewenst de achtergebleven restanten Portland cement van de KRIZTAL ® verwijderd worden. De actieve stoffen zijn er dan al ingetrokken.
8. Betonwanden in het werk gestort
Betonwanden in het werk gestort zijn wanden welke geheel in het werk met beton zijn gestort tussen twee bekistingsplaten in. Deze wanden kunnen zowel lek zijn in de kim, hoekaansluitingen of op de centerpengaten. Ook kunnen zij lek zijn op slecht getrilde delen. De zogenaamde grindnesten.
Voor alle reparaties aan in het werk gestorte betonwanden geldt, dat voor reparatie ter plaatse eerst de oppervlakte dient te worden opgeschuurd met diamant komschijven. Zodat de restanten bekistingolie kunnen worden verwijderd en het oppervlak kan worden opgeruwd.
Om deze lekkages te kunnen dichten dient men na het schuren van het oppervlak, de kim, grindnest of centerpengat uit te kappen. Dit dient te worden gedaan met hamer en beitel of met pneumatische hamers. Daarna dient men het van binnenuit te dichten. Bij stromend water eerst dichten met KRIZTAL® Plug en dan afwerken met KRIZTAL® Barri. Vervolgens de reparatie in de KRIZTAL® 1 zetten. (zie ook hoofdstuk C en D)
Door op de muren te kloppen met een lichte hamer kan men erachter komen of er ook grindnesten aanwezig zijn. Vaak is dit zichtbaar, omdat er een roestige lekkage zichtbaar is op het betonoppervlak. Deze grindnesten dienen volledig uitgekapt te worden. Na het uitkappen bij stromend water dichten met KRIZTAL® Plug en vervolgens verder dichten met KRIZTAL® Barri. Daarna vlak afwerken met KRIZTAL® Plast. Vervolgens de reparatie nawerken met KRIZTAL® 1.
9. Zogenaamde betonblokken / BIA blokken en dergelijke
Wij spreken hier van zogenaamde betonblokken. Dit komt omdat zij het uiterlijk hebben van betonblokken. Vaak bestaan ze uit korrels van klei of gefragmenteerd houtmateriaal of iets dergelijks wat aan elkaar gelijmd is met cement. Deze blokken zijn dan ook vaak poreus van aard.
Om wanden die uit dit soort materiaal zijn opgebouwd te dichten, dienen de wanden eerst geheel schoongespoten te worden met water onder hoge druk. Daarna dient men alle gaten en scheuren open te kappen en te dichten (zie hoofdstuk C). Ook dient men, indien de vloer niet wordt gedaan, de kim ook volledig uit te kappen en te dichten (zie hoofdstuk D). Vervolgens dient men deze wanden dicht te wassen / zemen met een natte spons en KRIZTAL® Plast. Hierdoor maakt men de toplaag geheel dicht. Daarna dient men een cementgebonden raaplaag, die geschikt is voor vochtige ruimten, gemengd met KRIZTAL® Plast verhouding 1/10 aan te brengen. Raaplaag circa 10 mm dik. Na het aanbrengen van de raaplaag deze geheel in KRIZTAL® 1 zetten. KRIZTAL® 1 circa 1 mm dik aanbrengen